Uit de media: Het strafrecht helemaal op losse schroeven, kan dat?
Uit: NRC (1 september 2018); Door: Folkert Jensma
De schrijnendste strafzaken die ik meemaak zijn verkeersmisdrijven. Denk aan de chauffeur van een vuilniswagen op het terrein van een verpleeghuis die bij het langzaam achteruit rijden een demente bejaarde doodrijdt. Denk aan de chauffeur van een landbouwtrekker die na een inhaalmanoeuvre een tegemoetkomende racefietser ongemerkt onder de wielen krijgt. Dit zijn ‘schuldzaken’. Het gaat nooit over opzet. Maar over wat een behoorlijk chauffeur had behoren te doen. Vaart minderen, anticiperen en je bewust zijn van potentieel gevaar. Niets is evident. Alleen de officier van justitie redeneert, met de kennis achteraf aan zijn zijde, in een rechte lijn naar onzorgvuldig handelen. En dan volgt werkstraf en rijontzegging.
Het is strafrecht op z’n meest hulpeloos en zinloos. De zittingen zijn strikt formeel, de wettelijke kaders niet erg begrijpelijk. Voor emoties is er geen ruimte, de dialoog met slachtoffers is beperkt, de verdachten zitten er versuft bij, de nabestaanden beleven álles nog eens. Op de gang zie je de mensen na afloop elkaar troosten en vastgrijpen, letterlijk, om niet om te vallen. Preventie, genoegdoening, vergelding – gooi het maar in m’n pet. Het is een martelgang.
Over naar Maurits Barendrecht, hoogleraar privaatrecht, maar vooral onvermoeibaar in-gebreke-steller van het onverstaanbare, polariserende juridisch proces. Met consequent dezelfde invalshoek. Is dit wat de mensen ècht nodig hebben om hun problemen op te lossen? Beroepsmatig zoekt hij innovatie, wat nog niet meevalt in een wereld die is geworteld in eeuwenoude teksten, waaruit instituten, deftige beroepen en bureaucratieën zijn voortgekomen. Barendrecht publiceerde onlangs het discussiestuk ‘Het ergste hanteerbaar – ruimte voor menselijke strafrecht’. Daarvoor nam hij de casus Meijel als uitgangspunt: de Poolse chauffeur die een fietsende opa en oma met kleindochter pardoes doodreed. Toen daar de gebruikelijke taakstraf werd uitgesproken, wierp een diep geschokte nabestaande een stoel naar de rechter en miste. Sindsdien zitten in veel strafzalen de stoelen vastgeschroefd. Of zijn ze paargewijs met staaldraad aan elkaar geketend. Ook een vorm van innovatie, natuurlijk.
Barendrecht probeert het gehele strafrecht juist los te schroeven, uniek in een wereldje dat overtuigd is van het bestaande systeem. Hij is op zoek naar ‘open strafrechtpleging’ en stelt een redesign voor, een overgang naar een totaal andere afwikkeling, een andere financiering, een veel meer diverse bemanning, en vooral een genuanceerder invalshoek dan de vraag ‘is gedrag X of Y strafbaar’. Er blijft geen steen op de andere. De klassieke aangifte bij de politie wordt vervangen door een ‘intake’, waarbij wordt uitgezocht welk traject het best is, gezien de behoefte van het slachtoffer en de karakteristieken van de dader. Daar komt de buitenwereld al binnen via benchmarking – de victimologie en criminologie weten precies wat slachtoffers en daders ècht nodig hebben. Dat is lang niet altijd een rechtszaal. Verwijzing naar GGZ, verslavingszorg, medische hulp – het zou dan al moeten kunnen.
In die ‘open strafrechtpleging’ lopen behalve de gebruikelijke juristen dus ook wetenschappers, psychologen, mediators, medici, sociaal ondernemers en andere vernieuwers rond, in allerlei rollen, tot in de rechtbank aan toe. Barendrecht legt een prototype rechtsgang voor waarin strafbaar gedrag via een waarheidstafel, een hersteltafel, naar een verantwoordingstafel en een nazorgtafel wordt afgehandeld.
Die ‘hersteltafel’ kwam me bekend voor. Het OM kan ook nu al ‘herstelrecht’ als optie aanbieden, ruim vóór een zitting. Onder begeleiding van een mediator biedt de verdachte compensatie aan. Er wordt gesproken, uitleg gegeven, leed erkend. De ‘nazorgtafel’ is echt nieuw. Nu is na een vonnis de zaak niet alleen gesloten maar ook effectief uit het zicht. Feedback wordt niet gegeven. Of de opgelegde maatregelen naast de straf ooit effect hebben – niemand weet het, behalve de dader. Als de luiken eens echt open zouden kunnen, in het strafrecht, wat zou je dan niet kunnen bereiken. Of blijft het bij dromen?
Folkert Jensma is juridisch commentator. twitter: @folkertjensma