Skip to main content
Blog

Boekbespreking: Conflictafhandeling buiten de rechtbank

ga terug naar het overzicht

Linda Reijerkerk, directeur van het Centrum voor Conflicthantering, besprak onlangs het boek Conflictafhandeling buiten de rechtbank van Stefan Rutten en Luc Demeyre (red.), in het ‘Nederlands-Vlaams tijdschrift voor Mediation en conflictmanagement’ (TMD 2019-4). Benieuwd wat Linda van het boek vond? Lees hieronder haar artikel.

Inleiding

In 2019 heeft uitgeverij Intersentia het boek Conflictafhandeling buiten de recht‐ bank uitgegeven. Dit boek is geschreven door een aantal gerenommeerde academici, juridische professionals en mediators, te weten Theo De Beir, Luc Demeyere, Edwin Jacobs, Eric Lancksweerdt, Willem Meuwissen, Stanislas Ossieur, onder redactie van Luc Demeyere en Stefan Rutten. Dit zijn klinkende namen in de Bel‐ gische bemiddelingswereld. Hieronder volgt een bespreking van het boek en de waarde daarvan voor het bemiddelingsveld.

Indeling van het boek

Het lijvige boek, dat zo’n 356 pagina’s beslaat, is ingedeeld in de volgende hoofd‐ stukken:

  1. Conflict
  2. Communicatie
  3. Onderhandelen
  4. Collaboratieve onderhandelingen
  5. Bemiddeling
  6. De nieuwe Bemiddelingswet doorgrond

De indeling van het boek is niet per se origineel, maar wel logisch. Het grootste deel van het boek gaat echter over onderhandelen. Hoofdstuk 3 van het boek behandelt vooral Harvard Onderhandelen en is daarmee het meest omvangrijke deel: het beslaat zo’n 100 pagina’s (p. 51-159). Het vierde hoofdstuk over Collaboratieve Onderhandelingen omvat bijna 80 pagina’s (p. 161-242), terwijl het hoofdstuk over bemiddeling slechts 40 pagina’s beslaat.

Maar daar waar de titel van het boek is Conflictafhandeling buiten de rechtbank, is de vraag waarom het grootste deel van het boek over onderhandelen gaat. Onder‐ handelen is namelijk niet per se conflictafhandeling of conflicthantering. Er is pas sprake van conflict – zoals de auteurs ook zelf zeggen in een van hun eerste hoofdstukken – indien er tegenstrijdige belangen zijn, er een afhankelijkheidsrelatie is tussen partijen en emoties een rol spelen. Zeker dat laatste hoeft niet het geval te zijn in het geval van onderhandelen.

Hoofdstuk over conflict

Het eerste hoofdstuk van het boek behandelt als centrale thema de definitie en karakteristieken van een conflict. Zo komen aan de orde wat de oorzaken van een conflict kunnen zijn, de onderlinge afhankelijkheid van partijen in een conflict, de drijfveren achter een conflict. De auteurs behandelen de verschillende conflict‐ soorten, i.c. zakelijke en taakgerichte conflicten en sociaal-emotionele conflicten. Vanzelfsprekend ontbreken onderwerpen als conflictstijlen van Thomas Kilmann niet, de Roos van Leary en een exposé over conflictdynamiek. Dit zijn essentiële modellen voor de bemiddelaar. Maar de auteurs beschrijven vooral het model en staan slechts kort stil bij de consequenties van deze modellen voor het werk van de bemiddelaar: wat betekent het als iemand in een bepaalde gedragshoek uit het model van Leary zit en hoe kan de bemiddelaar daarop in steken? Dat had een waardevolle toevoeging kunnen zijn.

Hetzelfde geldt voor het model van Glasl, dat in de een na laatste paragraaf (‘afdeling’) van het boek aan de orde komt. Naast de adequate beschrijving van het model ontbreekt ook hier de praktische toepassing ervan voor de bemiddelaar.

Hoofdstuk over communicatie

Het hoofdstuk over communicatie is redelijk basaal. De theorie die hier behandeld wordt, gaat in op het bekende model van zenden en ontvangen, geweldloze communicatie van Marshall Rosenberg en NLP. Het boek van Rosenberg – Non violent communication, a language of life – uit 2003 is essentieel voor een begrip van de ‘gewelddadigheid’ van taal. Voor de vorming van de juiste attitude en ‘DNA’ van de bemiddelaar beschouw ik dit als een van de kerninzichten in ons vak. Wat mij betreft hadden de auteurs daar dan ook meer woorden aan mogen wijden. Dit wordt enigszins goedgemaakt in het hoofdstuk over NLP, waar het gaat over het maken van verbinding. Maar ook dit hoofdstuk had wat uitgebreider gemogen door bijvoorbeeld meer aandacht te besteden aan de toepassingsmogelijkheden. Dat had kunnen bijdragen aan de relevantie voor de lezer.

Wel is er in afdeling 8 de nodige aandacht voor een aantal vaardigheden om communicatie van partijen te ‘saneren’. Zo besteden de auteurs aandacht aan LSD (luisteren-samenvatten-doorvragen), parafraseren, herformuleren, circulaire vragen en nog zowat vaardigheden. Opvallend is dat er maar één regel besteed wordt aan het belang van empathie. Inlevingsvermogen van de onderhandelaar en bemiddelaar kan net dat stukje verschil maken.

Hoofdstuk over onderhandelingen

De kern van het boek vormt het hoofdstuk over onderhandelen. Het is duidelijk waar de interesse ligt van de auteurs. Niet alleen is dit het meest omvangrijke hoofdstuk, maar ook het plezier dat ze aan het onderhandelvak beleven, spreekt eruit. Het is daarmee een interessant hoofdstuk voor degenen die nog niet zoveel weten van Harvard Onderhandelen. Het hoofdstuk is vooral een samenvatting van de boeken van de originele auteurs, zoals Getting to Yes van Fisher en Ury, en hun vervolgboeken Getting past No en The power of a Positive No. Successievelijk behandelen de auteurs de verschillende Harvard-regels, zoals:

  • Scheid de mens van het probleem.
  • Richt je op belangen, niet op posities.
  • Ontwikkel je BAZO.
  • Oplossingen in wederzijds belang.
  • Gebruik objectieve criteria.

Er is enige overlap met het vorige hoofdstuk daar waar het de vaardigheden betreft. Waardevol voor veel bemiddelaars is daarentegen waarschijnlijk de afdeling over emoties, gebaseerd op het boek van Fisher en Shapiro, Beyond reason. Using Emotions as you negotiate. De kernbehoeften van mensen worden onder andere schematisch gepresenteerd, zoals erkenning, waardering, status, zingeving, autonomie en beslissingsvrijheid.

Ook het bekende boek van Robert Mnookin – Bargaining with the devil – ontbreekt niet in dit hoofdstuk. Wanneer te onderhandelen, wanneer te vechten? Deze onderdelen uit dit hoofdstuk maken de lezer nieuwsgierig en hier zou je meer van willen lezen.

Het hoofdstuk lijkt daarmee vooral een opmaat naar het daaropvolgende hoofdstuk over de collaboratieve onderhandelingen en de wetgeving daaromtrent van juli 2018.

Hoofdstuk over collaboratieve onderhandelingen

Op 1 januari 2019 is Deel VIII over collaboratieve onderhandelingen uit de nieuwe Bemiddelingswet in werking getreden. Daarom is er in dit boek aandacht besteed aan deze vorm van buitengerechtelijke conflictafhandeling. Hiermee worden bepaalde wijzen van onderhandelen voor het eerst geïnstitutionaliseerd tot buitengerechtelijke conflictafhandeling.

In dit hoofdstuk gaan de auteurs in op de aard van de collaboratieve onderhande‐ ling en de karakteristieken van deze vorm. Uitvoerig beschrijven zij de collabora‐ tieve advocaat en de rol van de rechter in de collaboratieve onderhandeling.
In Nederland staat de figuur van de collaboratieve onderhandeling nog in de kinderschoenen. Er is weliswaar een Vereniging Collaborative Divorce en Collaborative Business, maar verder is er weinig beweging naar mijn indruk. Het is dan interessant om te zien hoe zich dit in België tot nu toe heeft ontwikkeld en zich verder zal ontwikkelen, wat de aanpak is en welke protocollen er zijn.

Hoofdstuk over bemiddeling

Eric Lancksweerdt weet in het hoofdstuk over bemiddeling deze vorm van conflictafhandeling aantrekkelijk te beschrijven: met talloze praktijkvoorbeelden verheldert hij de theorie en koppelt deze aan herkenbare situaties. Na een bespreking van de verschillende definities van bemiddeling en de plaats van bemiddeling in het totale speelveld van conflictoplossing komt vooral een groot aantal praktische vaardigheden voorbij. Wat ik een sterk punt vind in zijn hoofdstuk is de grote aandacht voor de attitude van de bemiddelaar. Iemand kan nog wel over een hele grote gereedschapskist aan vaardigheden beschikken, maar als de bemiddelaar niet over de juiste houding beschikt, wordt het een trucje. Het is niet voor niets dat wij daar juist in onze opleiding extra veel aandacht aan geven. Lancksweerdt bespreekt een groot aantal karakteristieken van de mediator, waaronder diens onpartijdigheid en neutraliteit, maar ook de voortvarendheid, soepelheid en verbindende houding van de mediator.

Het thema co-bemiddeling wordt slechts met één zin afgedaan. Juist daar waar hij aangeeft dat bemiddelaars nog niet zoveel zaken hebben, is over het onderwerp co-bemiddeling veel meer te zeggen. Via co-mediation kunnen mediators elkaar versterken, reflectie op elkaars handelen geven en extra ervaring opdoen. En twee zien meer dan een: dus ook voor partijen kan het van toegevoegde waarde zijn, zeker daar waar het een meerpartijenconflict betreft of er meerdere personen aan tafel zitten.

Hoofdstuk over de Bemiddelingswet

Auteur Theo De Beir geeft in het verhelderende hoofdstuk over de Bemiddelingswet, welke op 12 juli 2018 in werking is getreden, weer voor welke heikele punten de wetgever stond en welke debatten daarover in België zijn gevoerd. Zo neemt hij het onderwerp van de vrijwilligheid onder de loep en de gerechtelijke en bui‐ tengerechtelijke bemiddeling. De informatieplicht voor juridische professionals om cliënten te informeren over bemiddeling wordt benadrukt, onder andere door collega Christine Jacobs, die aangeeft dat slechts 30% van de nieuw afgestudeerde juristen goed weet wat bemiddeling inhoudt. Zij pleit dan ook voor die informatieplicht.

Interessant is ook dat De Beir betoogt dat de ontwikkeling van bemiddeling gezien moet worden in een bredere maatschappelijke context waarin mensen mondiger worden, participatie wordt gestimuleerd en er een bredere beweging is van strijd naar oplossingsgericht denken. In die ontwikkeling past ook het anders denken over conflictoplossing en de toegenomen belangstelling voor bemiddeling.

Illustratief zijn ook de aangescherpte eisen die de nieuwe wet stelt aan de bemiddelaar en welke De Beir beschrijft in zijn hoofdstuk. Met name het punt van de aantasting van de vrijwilligheid baart hem zorgen, welke zich bij de gerechtelijke bemiddeling voor kan doen. Hij is dan ook enigszins kritisch over de wet, omdat zijns inziens daarmee de kern van bemiddeling onder druk staat. Hij sluit dan ook af met de woorden:

‘De nieuwe Bemiddelingswet: veel kracht, relatief weinig maar wel diepgaande verandering. Of deze kracht een positieve of negatieve kracht is voor het bemiddelingswezen en de werking van de justitie, dat zal de toekomst moeten uitwijzen.’

Reflectie

De eerste indruk van het boek is positief. Hier ligt een lijvig boek waar de juiste onderwerpen in lijken te staan. Maar nadere beschouwing maakt toch kritischer. Welke keuzes hebben de auteurs gemaakt? Zo staat er wel een hoofdstuk in over communicatie, maar niet over de psychologie rondom conflict. Wel een hoofdstuk over collaboratieve onderhandelingen, maar niet over mediation advocacy of co-mediation. Wat maakt dat men voor het een wel heeft gekozen en voor het andere niet? Mogelijk dat de recente nieuwe wetgeving hier leidend in is geweest?

Verder roept het ook de vraag op wat het boek beoogt te zijn. Het Handboek Mediation voor België? In het voorwoord stellen de auteurs dat het boek inzicht wil bieden in conflictafhandeling buiten de rechtbank. Maar waarom dan bijna 200 pagina’s over onderhandeling (niet in de wet) en collaboratieve onderhandeling (wel in de wet), waar in het eerste geval immers niet per definitie sprake hoeft te zijn van een conflict?

Verder oogt het boek wat rommelig door de veelheid aan lettertypes, hoofdstuk‐ indelingen, zoals: hoofdstukken, afdelingen, paragrafen, enzovoort. Het kan zijn dat hier een verschil zit tussen de Nederlandse en Vlaamse benamingen, maar het maakt het boek niet echt overzichtelijk.

Dit wordt nog versterkt door andere onzorgvuldigheden, zoals verwijzingen en referenties. Zo schrijven de auteurs consequent Reijerker zonder k ☺. Of zijn de ene keer hoofdletters en dan weer kleine letters gebruikt. Jammer is ook dat niet aan de laatste edities van de bestudeerde literatuur wordt gerefereerd. Zo verwijzen de auteurs naar een zeer oude versie van het Neder‐ landse Handboek Mediation (2001!).

Wat verder opvalt, zijn de nogal verschillende stijlen van de diverse auteurs, iets waar overigens het Nederlandse Handboek Mediation ook jarenlang onder leed: een forse redactieslag had het boek beslist goed gedaan. Zo zijn de hoofdstukken over onderhandelen of bemiddeling heel praktisch en lijken deze bijna op een cursus, terwijl andere hoofdstukken daarentegen veel meer theoretisch zijn. Daarnaast lijken de hoofdstukken ook weinig samenhang te vertonen. In Afdeling 13 wordt bijvoorbeeld niet verwezen naar het eerdere hoofdstuk collaboratief onder‐ handelen, waarin dit thema toch ruimschoots aan bod kwam.

Wat af en toe storend is, is de verwijzing naar collegemateriaal. De indruk ontstaat daardoor dat de teksten uit het boek eerder zijn gebruikt in colleges en lezingen op de betreffende gebieden, een vermoeden dat versterkt wordt door de verwijzingen naar tekst en uitleg tijdens ‘colleges’.

Niettegenstaande het bovenstaande bestaat er voor het Belgische taalgebied nog niet echt een basisboek op dit gebied en is dit boek daarom een welkome aanvulling voor de bibliotheek van de Vlaamse cursist die nieuwsgierig is naar bemiddeling en collaboratieve onderhandelingen.

Mijn algemene conclusie is dan ook dat dit een lezenswaardig boek is voor de beginnende bemiddelaar. De hoofdstukken over onderhandelen en bemiddelen kunnen zeker de nodige inzichten opleveren. Voor de ervaren mediator zijn er hier en daar nieuwe dingen en invalshoeken. Het slothoofdstuk over de nieuwe Bemiddelingswet is verhelderend.

Dit artikel is origineel verschenen in het ‘Nederlands-Vlaams tijdschrift voor Mediation en conflictmanagement’. Klik hier om de editie waarin dit artikel is gepubliceerd, online te bekijken.

Naar boven
XS SM MD LG XL XXL